Honderden Bengaalse inwoners, die in textielfabrieken in Sant'Antimo bij Napels werken, eisen dat ze de slavenstatus krijgen, omdat ze geloven dat ze alleen op deze manier de werkgever kunnen verlaten. Volgens hen dwingen de eigenaren van fabrieken hun ondergeschikten bijna de hele dag te werken, terwijl ze niet meer dan 250 euro per maand betalen.
Immigranten, van wie velen illegaal in Italië, beweren dat werkgevers hun paspoorten van hen hebben afgenomen, waardoor ze gedwongen werden 12 uur per dag, zeven dagen per week te werken. Inwoners van Bangladesh hebben zich al tot hulp gewend bij de vereniging van 3 februari, die de rechten van immigranten in Italië beschermt. Vertegenwoordigers van de organisatie vertelden verslaggevers dat ze al een verzoekschrift hadden ingediend voor de erkenning van fabrieksarbeiders van Sant'Antimo als slaven.
De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) definieert slavernij als "elk soort werk of dienst waarvan de prestaties worden opgelegd tegen de wil van werknemers door middel van bedreigingen of straffen."
De IAO verklaarde eerder dat deze definitie eronder valt meer dan 20 miljoen werknemers verschillende activiteiten en diensten.
Volgens de publicatie Corriere della Sera gaf een circulaire van het ministerie van Arbeid en Sociaal Beleid in oktober 2013 aan dat de toewijzing van nieuwe quota voor buitenlandse arbeid op de arbeidsmarkt in de nabije toekomst niet wordt verwacht. In de afgelopen vijf jaar, waarin Italië zich in een economische crisis stortte, steeg het aantal werkloze immigranten in het land met 220 duizend en bedroeg 383 duizend buitenlanders, wat overeenkomt met 14% van het totale aantal werklozen.
Ondanks de precaire situatie in Italië steeg het aantal buitenlandse werknemers met een regulier contract tot 2,3 miljoen (in 2008 was dat aantal 1,75 miljoen werknemers).
Wat de algemene indicatoren voor de EU betreft, bedroeg het werkloosheidscijfer onder immigranten vorig jaar meer dan 17 procent (overtrof dezelfde indicator onder Italianen). Nadat het land in een crisis was blijven steken, verloren niet alle buitenlanders hun baan. Werknemers in de huishoudelijke dienstensector hadden het meeste geluk, terwijl voormalige werknemers van de industriële sector geen constante inkomstenbron hadden.
Tegenwoordig komt meer dan 9 procent van de Italiaanse particuliere ondernemingen uit niet-EU-landen. Ondanks het feit dat het aantal van dergelijke bedrijven groeit, blijven de meeste van hen geconcentreerd op bepaalde activiteitengebieden, en dit geldt met name voor buitenlanders. Volgens Corriere della Sera voerde in 2012 bijna de helft van de buitenlandse werknemers opdrachten uit die niet aan hun hoge kwalificaties voldeden.
Het gemiddelde salaris van immigranten uit andere landen die in Italië wonen, bedroeg 330 euro minder dan de salarissen van Italianen (968 euro tegen 1304 euro), ondanks het feit dat dit verschil vóór de crisis slechts 226 euro bedroeg.
Verrassend genoeg ontdekte Corriere delle Sera dat immigranten in 2012 relatief gemakkelijk een contract konden ondertekenen, in tegenstelling tot Italianen (39 procent versus 17).